Onderzoeksmethoden
Onderzoek naar kleine marterachtigen is niet eenvoudig. Het relatief kleine aandeel aan wetenschappelijke publicaties getuigt hiervan. Dit komt hoofdzakelijk door de complexe ecologie en verborgen leefwijze van de soorten waarbij geschikte onderzoekstechnieken ontbreken om de soorten op een gestandaardiseerd wijze te inventariseren. Het merendeel van de beperkt aanwezige historische onderzoeken zijn gebaseerd op het levend vangen van dieren ten behoeve van o.a. zenderonderzoek. Omdat ‘lifetrapping’ risico’s met zich meebrengt ten aanzien van de gezondheid van de dieren en in Nederland hiervoor een ontheffing Wnb noodzakelijk is, adviseert de SKM om alleen niet-invasieve technieken toe te passen. De technieken die de SKM in haar onderzoeken voor de verschillende soorten hanteert, betreffen de volgende:
Tabel l. Onderzoekstechnieken SKM en bijhorende doelsoorten.
Techniek |
Doelsoorten |
||
|
wezel |
hermelijn |
bunzing |
‘Mostela’ |
xxx |
xx-1 |
— |
Sporenbuis |
xx-2 |
xx-2 |
— |
Camera met/zonder lokstation |
x– |
x– |
x– |
Buiscam | xxx | xx-1 | x– |
1 Doordat het vangstsucces van de Mostela ten aanzien van hermelijn nog niet statistisch is onderzocht, wordt niet de volledig score toegekend. Er dient echter wel te worden opgemerkt dat er voldoende aanwijzingen zijn in NL en daarbuiten dat hermelijn, wanneer aanwezig en de cameraval juist gepositioneerd, met de Mostela wordt geregistreerd.
2 Doordat er sprake is van overlap tussen voetprenten van hermelijn en wezel en daarmee geen onderscheid kan worden gemaakt tussen deze soorten, wordt niet de volledige score toegekend. Wanneer echter het onderzoeksdoel geen onderscheid verlangt, is dit echter een zeer geschikte techniek om in combinatie met cameravallen in te zetten.
Iedere techniek heeft voor- en nadelen en de keuze voor de inzet van het type techniek is sterk afhankelijk van de onderzoeksvraag en de veldsituatie. Uitgezonderd de effectiviteit van de ‘Mostela’ voor het vastleggen van wezel zijn alle andere op dit moment bekende technieken vooralsnog niet voldoende getest op effectiviteit en toepasbaarheid. Er is op dit moment dan ook niet een specifieke techniek die toereikend is voor alle soorten en alle vraagstukken. De SKM adviseert dan ook om altijd een combinatie van technieken in te zetten, afgestemd op de veldsituatie en het doel van het onderzoek.
‘Mostela’
Foto- en filmopnames van wezel en hermelijn in het veld zijn schaars. Door de beweeglijkheid van de dieren, het verborgen leefgedrag en de beperkingen van de hedendaagse ‘trailcams’ is het niet eenvoudig om op een ‘goedkope’ wijze (zonder highspeedcamera’s van duizenden euro’s) gedegen beeldmateriaal van deze soorten te verzamelen.
De ‘Mostela’ is specifiek ontworpen om opnamen te maken van wezel en hermelijn. Het concept combineert een standaard cameraval met een sporenbuis (ø 8 cm of 10 cm, PVC regenpijp) in een houten kist (12 mm betonplex). Doordat de sporenbuis techniek succesvol is gebleken om kleine marters vast te leggen, was onze verwachting dat, door een sporenbuis met een cameraval te combineren, we een grotere kans zouden hebben om daadwerkelijk een dier ter registreren en daarmee zekerheid over de aanwezige soort. Om op korte afstand een scherp beeld van de dieren te krijgen hebben we aan de voorzijde van de camera een extra + 2-dioptrie lens (verkregen uit een plastic leesbril) aangebracht.
De SKM maakt in haar onderzoek gebruik van video instellingen (opnametijd=10 sec, interval 30 sec.) en voorziet de vallen regelmatig van zalmolie/roofdierbrok als aas. Inzet (type/hoeveelheid) van lokaas/lokstof dient te allen tijde met zorg te worden afgewogen. Het is gebleken dat de vangkans met aas wordt verhoogd echter kan het gebruik van aas, afhankelijk van de situatie, ook leiden tot ‘verstoring’ door grotere carnivoren of een overgrote dataset aan kleine knaagdieren.
Het nadeel van de Mostela is dat omvang van de kist er soms toe leidt dat deze lastig in het veld is te verbergen of in smalle ruigtestroken of greppels minder eenvoudig is te positioneren. Het voordeel van de Mostela is echter dat er zekerheid wordt verkregen over de aanwezige soort met aanvullend gegevens over het geslacht en leeftijd. Ook het onderscheiden van individuen ligt daarnaast binnen de mogelijkheden. Het originele en huidige ontwerp is gebaseerd op respectievelijk de Trophy Cam van Bushnell en de Strike Force HD Pro van Browning . Bij het gebruik van andere cameratypen en/of merken zullen door middel van trial and error de dimensies van de kist mogelijk moeten worden bijgesteld. Let hier goed bij op voordat je de kist vervaardigd op basis van het hier opgenomen ontwerp.
De SKM maakt, gezien de de gunstige prijs/kwaliteit verhouding, op dit moment in haar onderzoeken met de Mostela en buiscam gebruik van de Browning camera’s. Voor detailinformatie over deze of andere wildcamera’s en/of levering zie https://www.wildlifemonitoringsolutions.nl/. De globale materiaalkosten voor 1 Mostela-kist bedraagt (op basis van het gelijktijdig vervaardigen van 4 stuks) circa € 50,00.
Zie voor verdere achtergrond over de Mostela de volgende publicaties:
- Croose, E. & S.P. Carter 2019. A pilot study of a novel method to monitor weasels (Mustela nivalis) and stoats (M. erminea) in Britain. Mammal Communications 5:7-12. The Mammal Society.
- Mos, J. & T.R. Hofmeester. 2020. The Mostela: an adjusted camera trapping device as a promising non-invasive tool to study and monitor small mustelids. Mammal Research. doi: 10.1007/s13364-020-00513-y.
Compilatie Mostela
Sporenbuis
Om de aanwezigheid van kleine marterachtigen te detecteren wordt gebruik gemaakt van ‘sporenbuizen. In Nieuw-Zeeland (King & Edgar 1977) en in Groot-Brittannië (Graham 2002) is deze methode met redelijk succes toegepast om de dichtheid (abundantie) van kleine zoogdieren te indexeren. Het voordeel van deze methode is het gebruiksgemak, het niet-invasieve karakter en de relatieve lage kosten die ermee gemoeid zijn (circa € 3,00 per buis). De sporenbuis bestaat uit een tunnel met daarin een sporenplaat die in het midden is voorzien van een inktkussen met aan weerszijden een met lichte (grond)verf gekleurde ondergrond waarop pootafdrukken van passerende dieren met millieu- en diervriendelijke inkt duidelijk kunnen worden vastgelegd.
Een sporenbuis kan worden vervaardigd van stukken PVC-pijp met een lengte van 50 cm en een diameter (Ø) van 8 tot 10 cm. Voor hermelijnen kan de grotere buis worden gebruikt echter is door de SKM bij experimenten in gevangenschap geconstateerd dat deze soort ook gebruik maakt van buizen met een diameter van 8 cm. Een onderzoek naar de effectiviteit van de Mostela (Mos & Hofmeester, 2020) heeft daarnaast voor wezel vastgesteld dat een Mostela met een 10 cm buis een grotere trefkans heeft dan 8 cm.
De sporenplaat van bijvoorbeeld dun berkenhout wordt op maat gezaagd (8 cm buis; 5,5 cm breed, 10 cm buis; 8 cm breed, lengte 49 cm) en gelakt met een natuurvriendelijk product. Maak het plankje iets korter dan de buis, zodat het droog in de buis kan liggen. Voor het inktkussen wordt een strook sponsdoek gebruikt en op het midden van het plankje geplakt (afbeelding X en X). Als inkt wordt een suspensie van paraffineolie met ultrafijne houtskoolpoeder gebruikt (afbeelding 3). Schrijf-/ of printerinkt dient vanwege mogelijke giftigheid niet te worden gebruikt! Paraffineolie kan o.a. worden aangeschaft bij een lokale drogist (circa € 6,00 per liter). Verfmolen De Kat verkoopt houtskoolpoeder in zakjes van 100 g (€ 5,75). Vermeng de paraffineolie met koolstofpoeder (circa 40-50 gr per liter) in een goed te sluiten flesje. Test voordat je het veld ingaat of de suspensie een voldoende goede prent achterlaat, zo niet vul dan de nog eens extra poeder aan, net zo lang totdat het resultaat goed is. Voor gebruik altijd schudden (!) en smeer de suspensie bij het leggen van elke nieuwe raai over het sponsje uit met bijvoorbeeld een kwastje. Om slakkenvraat tegen te gaan adviseren wij geen papierstroken te gebruiken maar het sporenplankje aan weerszijden van het inktkussen te voorzien van (natuurvriendelijke) witte grondverf (mat). Bij controle kunnen sporen worden gefotografeerd en vervolgens met een vochtig doekje eenvoudig van de sporenplaat worden verwijderd.
Beperkingen van sporenbuizen
Sporenbuizen werken hoofdzakelijk als detectiemiddel. Men kan er alleen wezels of hermelijnen mee detecteren maar beperkt onderscheid maken in de twee soorten. Dit is vooral het geval bij het onderscheid tussen ♂ wezel en ♀ hermelijn. Een cameraval zoals de Mostela, buiscam of soortgelijk biedt hierbij uitkomst. De SKM adviseert dan ook om altijd een combinatie van technieken in te zetten bij het uitvoeren van een onderzoek naar kleine marters.
Wildcamera
Oorspronkelijk ontwikkeld voor de jacht op grootwild worden heden ten dage wildcamera’s wereldwijd ingezet voor het vastleggen van uiteenlopende soorten fauna. Hierbij wordt afhankelijk van de doelsoort(en) en de onderzoeksvraag gebruik gemaakt van een lokstation met een lokaas of lokmiddel of worden camera’s geplaatst op strategische locaties waar het aannemelijk is dat dieren zich laten zien of passeren en de inzet van een lokstation geen meerwaarde biedt. De SKM gebruikt hoofdzakelijk voor bunzing beide technieken, afhankelijk van de situatie ter plaatse.
Camera met lokstation
Het gebruik van een lokstation kan in verschillende vormen worden toegepast.
De ‘Jiggler’ is oorspronkelijk ontwikkeld voor het vastleggen van de keelvlekken bij de boommarter maar levert tevens beelden op van andere marterachtigen waaronder de bunzing. De ‘Jiggler’ bestaat uit een flexibele dikke staaldraad met aan het eind een thee-ei. Het ei kan worden voorzien van een lokstof zoals sardines. De staaldraad kan in de grond worden gedrukt en in elke vorm/hoogte worden gepositioneerd. Het ei bevindt zich doorgaans op een hoogte van circa 30 cm. Op minimaal 3 meter afstand wordt op een boom of statief een wildcamera geplaatst (camera op videomodus) gericht op de ‘Jiggler’. Bij een alternatieve variant wordt het thee-ei op een soort statiefje aan een boom gemonteerd.
Het Bunzing & Boommarter (BUBO) project van de Zoogdiervereniging maakt gebruik van blikjes sardines op een paaltje met globaal dezelfde opstelling als beschreven voor de ‘Jiggler’. Ook de zgn. Struikrover® kan een bijdrage leveren aan onderzoek naar kleine marters. Deze techniek maakt gebruik van een overdekte camera opstelling (camera in halfopen PVC buis) met op korte afstand (circa 50cm) een blikje sardines als lokaas. Door evenals bij de ‘Mostela’ gebruik te maken van een ‘voorzetlensje’ kan op korte afstand scherp beeldmateriaal worden verkregen.
Camera zonder lokstation
Het is niet altijd noodzakelijk om een lokstation in te zetten en in sommige gevallen kan het gebruik van aas of lokstof (afhankelijk van de vraagstelling) zelfs een averechts effect hebben op de resultaten. Bunzing lijkt in dit geval een eigenzinnige soort die niet eenvoudig is vast te leggen. Ook een lokstof biedt in dit geval niet altijd de zekerheid die men zou willen.De SKM verwacht dat juist door het plaatsen van camera’s op specifieke locaties waar in dit geval bunzing wordt verwacht zich te tonen of te passeren, het succes het grootst is. Hierbij valt te denken aan planken en bruggetjes over watergangen, oeverzones, dassenburchten, onderdoorgangen in (wild)rasters maar ook voorkeurshabitat zoals hakhoutbosjes.
Buiscam
Voortbordurend op de sporenbuis techniek is de buiscam ontwikkeld. Gebaseerd op het idee dat wezel en hermelijn continu bezig zijn met het nalopen van hun territorium en daarbij menig muizenhol of in dit geval (sporen)buis inspecteren op de aanwezigheid van prooi. De buiscam bestaat uit een PVC constructie (50cm buis+behuizing camera) waarbij op dezelfde wijze als in de Mostela, aan één zijde een camera is aangebracht. Het voordeel van de buiscam is dat deze wat compacter is als de Mostela en daarmee makkelijker in het veld is te plaatsen, vooral bij smalle greppels of ruigtestroken. Het nadeel is dat doorgaans geen specifieke /individuele kenmerken van een diere zichtbaar zijn. De buiscam wordt in onderzoeken van de SKM voorzien van zalmolie waarbij de camera instellingen gelijk zijn aan die van de Mostela. Ondanks gericht op wezel en hermelijn kan deze techniek in combinatie met andere technieken ook ingezet worden voor bunzing.
Compilatie buiscam
Innovatie en ontwikkeling
De SKM werkt continu aan (door)ontwikkeling van onderzoektechnieken, zoals de Mostela en de buiscam. Door trial and error werken we aan de optimalisatie van de camera opstellingen en technieken. Zo streven wij naar het op een effectieve wijze in beeld te brengen van de doelsoorten zodat vervolgens ecologisch inhoudelijke vraagstukken gedegen kunnen worden behandeld.